‘Ik ga het gebied in om de monsters op te halen’

Vijf meetpartijen onderzoeken de stikstof in en rond het Liefstinghsbroek. Eén van die meetpartijen is de Universiteit van Amsterdam. Onderzoeker Tamar Tulp legt uit met welke technieken zij de stikstof in het gebied meten.

Hoe onderzoekt de UvA stikstof in het gebied?  

“Eigenlijk doen we dat met twee meettechnieken: alpha samplers en bulkmetingen”, zegt Tamar.  

“De ammoniakconcentratie in de lucht meten we met een alpha sampler. Dan gaat het om een filterpapiertje met citroenzuur waar ammoniak aan blijft plakken. Het papiertje zit in een doosje dat is afgesloten met een membraam waar lucht en ammoniak doorheen kan, maar ook zorgt voor een stilstaande luchtlaag. De doosjes hangen onder een schotel met metalen pinnen. Zo beschermen we de monsters tegen regen en vogels.  

“Met de bulkmeting onderzoeken we de natte depositie, dus de hoeveelheid stikstof die met regen neerkomt per oppervlakte. Regen in het gebied vangen we op via een trechter met een fles eronder. In de trechter zit een gaasje om ongewenst materiaal en insecten uit het monster te houden. De regen vangen we op in bemonsteringsflessen, hierin zit thymol om algengroei te voorkomen. Boven de trechter hangen vogelpinnen, zodat dieren er niet bij kunnen.” 

Bulkmeting apparaat Bulkmeting apparaat  

Waar staan de meettechnieken?  

“De meetpunten staan op vier verschillende plekken. In een open veld, bij de bosrand, in het bos en bij blauwgrasland, dat is een zeldzaam grasland dat onder druk staat. In totaal 23 stuks van elke meettechniek. De alpha samplers en bulkmetingen staan op elk punt bij elkaar. In het bos staan er altijd twee bulkmetingen. Dat hebben we gedaan om de daadwerkelijke hoeveelheid water dat neervalt beter te bepalen. Onder een boom valt vaak op de ene plaats meer regen dan op een andere plaats.” 

Hoe kom je tot de resultaten?  

“Wij rijden elke maand naar Groningen om de twee typen monsters te verzamelen. Bij de alpha samplers wissel ik de doosjes om en bij de bulkflessen wordt de neerslag gewogen en bemonsterd. Eenmaal in het lab worden de verzuurde filtertjes geweekt in water, zodat de ammoniak oplost. De bulkmonsters worden gefilterd", zegt Tamar. “Beide monsters gaan daarna door een analysator. Dat ziet eruit als verschillende buisjes met vloeistof die langs sensoren gaan en dan wordt er licht doorheen geschenen. Aan de hand van de hoeveelheid licht die wordt opgenomen, wordt de concentratie van stikstof in het monster bepaald.” 

 Bulkmeting apparaat Bulkmeting apparaat

Hoe verwerk je de resultaten naar de rapportage?  

“Nadat de labtechnici de concentraties hebben aangeleverd, rekenen we de concentraties om naar data om te plaatsen in het dashboard. Daarna kunnen we de data visualiseren in combinatie met bijvoorbeeld windpatronen, neerslag, afstand van stallen en eigenschappen van de bemonsteringslocatie", legt Tamar uit. “Voor mij is het leukste onderdeel om de patronen en verbanden in complexe datasets te ontdekken. En daar een wetenschappelijke onderbouwing bij te schrijven. We besteden veel uren aan het coderen en analyseren van de gegevens om betrouwbare conclusies te trekken.” 

Hoe kunnen deze metingen helpen om de mensen in het gebied inzicht te geven?  

“Ik ben gedreven om echt tot in detail te ontrafelen hoe ammoniak zich beweegt. Want hoe meer je daarover weet, hoe gepaster je advies kan geven over hoe je ermee omgaat.” In het voorjaar gaat de UvA ook beginnen met het inzetten van bio-indicatoren. Tamar: “Dan gaan we onder andere de afbraak van bladeren in de gaten houden. Zo kunnen we meer leren over de samenhang van stikstofconcentraties en het effect op de natuur.” 

Meer weten over de meetpilot? Bekijk de pagina ‘Maatwerk met Meetwerk’ op de website.