‘Stikstof kent vele gedaantes en vele vormen’

Vijf meetpartijen onderzoeken de bronnen en de bestemming van stikstof in en rond het Liefstinghsbroek. Eén van die meetpartijen is Wageningen University & Research (WUR). Onderzoekers Hendrik Jan van Dooren en Gerard Migchels doen emissiemetingen bij één van de bronnen: de melkveestal. Ze leggen uit hoe die metingen helpen om de hoeveelheid stikstof die neerkomt in het gebied te bepalen.  

Hoe onderzoekt WUR stikstof in het gebied?   

WUR gebruikt stalmetingen om de herkomst van een deel van de stikstof in het gebied te meten. “Goed om te weten, stikstof kent vele gedaantes en vele vormen”, begint Hendrik Jan zijn verhaal. “In de meetpilot worden twee vormen gemeten: stikstofdioxide en ammoniak. Ammoniak ontstaat uit urine van dieren en komt onder andere vrij uit mest die opgeslagen is in de stallen. De emissie is de hoeveelheid die vrijkomt. Dat meten wij met deze stalmetingen.” De ammoniak komt ook op andere plekken vrij zoals tijdens het uitrijden van de mest op gras- of bouwland. Via de lucht kan de stikstof uiteindelijk in het Liefstinghsbroek terecht komen. Volgens Gerard is dit een bijzonder project. “Stalmetingen doen we al langer. Het spannende hier is dat we én stalmetingen doen en er daarnaast door andere meetpartners óók in de lucht en in het Liefstinghbroek gemeten wordt.”   

Hoe ziet de meettechniek eruit?   

Hendrik Jan schetst een beeld van hoe de meettechniek voor de stal eruitziet. “We hebben een lange leiding centraal boven in de stal gehangen. In die leiding zit om de 10 meter een aanzuigpunt. Daar zuigen we lucht door aan. De opgezogen lucht brengen we samen naar één kant van de stal en daar gaat de lucht tijdelijk door een buis. En in die buis zit een sensor die de ammoniakconcentratie in de lucht meet.”   

Meettechniek opstelling in de stal

Hoe werkt de meettechniek?    

“We meten continue de concentratie van ammoniak in de aangezogen lucht. Daaruit wordt de emissie, dus de hoeveelheid ammoniak per dag berekend. Zo kun je bepalen wat de uitstoot van de stal is. Maar je moet niet alleen weten hoeveel ammoniak er in de lucht zit, dus wat de concentratie van de ammoniak is, maar ook hoeveel lucht er naar buiten gaat”, legt Hendrik Jan uit. “Het bepalen van de hoeveelheid lucht die naar buiten gaat in een melkveestal is een uitdaging. Een melkveestal is een heel open gebouw. Je weet niet precies waar de lucht naar buiten gaat.”  

Maar hoe kan het dan toch worden gemeten? Hendrik Jan geeft daar antwoord op. “Om de hoeveelheid lucht die de stal in- en uitgaat te berekenen maken we gebruik van een hulpgas. Dat hulpgas is CO2, dat door de dieren wordt geproduceerd.” Net als mensen ademen dieren zuurstof (O2) in, en kooldioxide (CO2) uit. De hoeveelheid hangt vooral af van gewicht en melkproductie en kun je berekenen. “Verder kun je ervanuit gaan dat de lucht in de stal, de stal ook weer zal verlaten. We meten dus de lucht in de stal en dan heb je een goed beeld van de concentratie van de lucht die naar buiten gaat”, aldus Hendrik Jan.

Waar worden de stalmetingen gedaan?    

“We doen de eerste metingen bij een bedrijf in het gebied, een melkveehouderij”, vertelt Hendrik Jan. Het was niet moeilijk om hen warm te krijgen voor dit project. “Deze melkveehouder was erg enthousiast om mee te doen met de meetpilot.” Waarschijnlijk zal het niet bij één veestal blijven. “We zijn nu in gesprek met meerdere veehouders. Waarschijnlijk komen er nog één of twee stallen bij, dan hebben we een uitgebreider beeld”, aldus Gerard.  

Aanzuigpunt aan plafond Aanzuigpunt boven de stal

Hoe kom je tot de resultaten?    

Het meten van de ammoniak in de stal is slechts één onderdeel van het proces. “Om te gaan rekenen hebben we gegevens van de veehouder nodig. Hoeveel koeien staan er, hoe zwaar zijn ze, hoeveel melk produceren ze…” Hendrik Jan legt uit waarom deze gegevens belangrijk zijn. “Met deze gegevens kunnen we de CO2 productie in de stal bepalen. Daarna kunnen we de cijfers van de hoeveelheid ammoniak en de hoeveelheid lucht in de stal combineren. Zo berekenen we de uitstoot.” 

Hoe verwerk je de resultaten naar het resultatenrapport?   

“Je moet de resultaten nog wel corrigeren”, begint Hendrik Jan. “De lucht die van buiten de stal inkomt bevat ook al ammoniak en CO2. We meten dus ook buiten, dat doen we met een sensor. We halen dat van de metingen in de stal af en zo heb je dus de bijdrage van de stal aan de emissie.” Eens per maand wordt een berekening van de emissie gemaakt. “We kijken naar wat er in de stal gebeurt én wat erbuiten gebeurt”, vult Gerard aan.   

Hoe kunnen deze metingen helpen om de mensen in het gebied inzicht te geven?  

“Het doel van deze meetpilot is om meer duidelijkheid te krijgen over de hoeveelheid stikstof die neerkomt in het gebied. Door de emissie van de stal komt er ammoniak in de lucht en op een ander punt in het gebied daalt dit weer neer, dat is het principe van depositie”, vertelt Hendrik Jan. Het is uiteindelijk de bedoeling dat de depositiewaarde naar beneden gaat. “We onderzoeken of er een relatie is tussen de activiteiten in het gebied rond het Liefstinghsbroek en de depositie.” In het eerste resultatenrapport zijn nog geen verbanden gelegd. Dat volgt later. “Het is een proces van met elkaar naar de data kijken en analyseren.”  

Meer weten over de meetpilot? Bekijk de pagina ‘Maatwerk met Meetwerk’ op de website.